Dat klinkt vast mooi: kiezen voor wat jij wilt en kunt.
Als je hoogsensitief bent, kan dat lastig zijn, om de juiste keuzes te maken in wat je binnen laat komen, en in wat je daarmee doet.
Wanneer je zelf beslist wat wel en wat niet belangrijk is voor jou in het moment, kijk je meer naar wat jij wilt, en naar wat je werkelijk kunt.
Dat geeft innerlijke rust en je zorgt veel beter voor jezelf. Alsof je in jouw tuin alleen dat laat groeien dat jij mooi vindt.
Moet je iets met alles …
Eerder schreef ik over de innerlijke overtuiging dat je altijd alles moet oppakken, dat jij het moet zien wanneer er iets nodig is en het ook gelijk doen, of dat je probeert te zorgen dat iedereen het naar z’n zin heeft. Daarnaast kan alles nog ergens goed voor zijn, en vind je misschien bijna alles wel interessant. Je aandacht is dus heel snel afgeleid, en je ziet en hoort “alles”.
Dat geeft veel spanning, vermoeidheid, een te breed gerichte focus, en je hebt geen aandacht over voor jouw behoeften en noden. De oplossing zit ’m in kijken naar wat je werkelijk kunt, en wat je echt het liefste wilt. Wanneer je dat helder hebt, leer je om het in de praktijk te brengen.
Met de oefening uit dat eerdere blog ben je gaan leren om te filteren wat er bij jou binnen komt en wat niet. Kiezen wat belangrijk voor je is aan indrukken, en alleen die indrukken binnenlaten die voor jou belangrijk zijn. Hoe beslis je dan wat wel en wat niet “belangrijk” is?
In de informatiewereld (waar ik oorspronkelijk werkte als bibliothecaris) wordt een concept gehanteerd dat hierover gaat. Het onderscheid tussen just-in-time en just-in-case helpt me om te kijken wat er binnen kan komen aan indrukken.
Je hebt alles nodig
Als hoogsensitief mens ben ik altijd heel erg geweest van het just-in-case scenario: dat betekent bijvoorbeeld dat je als bibliotheek heel veel boeken over van alles verzamelt, voor het geval (“just in case”) iemand er iets van nodig heeft. Nu doen we veel meer just-in-time: wanneer iemand iets nodig heeft aan kennis of informatie, weten we waar we dat snel kunnen vinden (Internet bijvoorbeeld).
Ben je HSP, dan ga je er dus vanuit dat je alles in de gaten moet houden, alles in je opnemen, voor het geval dat het nodig is. Omdat je vaak al voorziet wat er kan gebeuren als ….. (vul maar iets in) of waar je bepaalde informatie voor kunt gebruiken. En omdat alles interessant en mogelijk nuttig kan zijn.
Mijn man roept weleens: “dit kan wel weg toch?”. “Nee, dat kan ik vast nog wel ergens voor gebruiken”, roep ik dan terug. Met als gevolg een huis vol spullen!
Hoe werkt dit nou? Misschien heb je als kind geleerd dat je op je hoede moet zijn, dat er zomaar iets kan gebeuren, waarvan je niet weet hoe je er mee om moet gaan, en dat voelt erg onprettig. Of je merkt op dat iemand iets nodig heeft waar jij dan voor wilt zorgen, zodat die persoon zich weer lekker voelt. Of iemand heeft een plannetje dat heel leuk lijkt, en jij ziet alle beren op de weg, en wat ervoor nodig is, en bij wie je dit kunt gaan doen, en nog heel veel meer – tegelijkertijd.
Kan dat wel?
Maar eigenlijk is al die informatie en gedachten en overwegingen teveel voor één mens, voor één stel hersens. Eigenlijk kan dat helemaal niet!
Ook al denk je nu: “ik kan dat wel hoor, Wilma kletst maar wat”. Daar heb je vast gelijk in, dat jij dat (als enige hoogsensitieve persoon) wel de hele tijd kunt doen, 24/7, zonder rust in je kop.
Maar: je hebt dan geen aandacht meer over voor jezelf. Je wordt doodmoe, zit helemaal vol, zorgt niet goed voor jezelf, en gaat het uiteindelijk die buitenwereld kwalijk nemen dat ze zoveel van jou nodig hebben.
Je kunt het vergelijken met dat je 20 winterjassen in de kast hebt hangen, voor alle verschillende weersomstandigheden en temperaturen eentje, en voor de zekerheid ook een paar voor je vriendinnen en familie. Maar je lange broeken en warme truien passen er niet meer in. Om nog maar niet te spreken van je zomerkleding.
Ben je nou een tijdje bezig geweest met ontwikkeling van jezelf, en sta je redelijk stevig in je schoenen, dan weet je dat je prima kunt omgaan met alles wat er op je afkomt. En dan kun je dus uitgaan van het ‘just-in-time’-scenario: wanneer er iets gebeurt dat jouw aandacht nodig heeft, kun je dat geven, je weet hoe het moet. En er gebeuren geen enorme rampen als je een keer iets niet in de gaten hebt, als je een keer niet iemand helpt die iets nodig heeft.
Ik wil …
Je kunt dan veel meer kiezen voor dat wat JIJ wilt. Niet meer gestuurd worden door de buitenwereld, maar door je eigen behoeften, wensen, en voorkeuren. Je niet meer in allerlei bochten wringen om het anderen naar de zin te maken, of te zorgen dat anderen goed in hun vel zitten, maar vooral zorgen dat JIJ goed in je vel zit.
Dan heb je ook meer energie om bezig te zijn met anderen, wanneer je dat zelf verkiest. Je blijft dus binnen je eigen “kunnen”, vanuit de zekerheid en het vertrouwen in je eigen “willen”.
Oefening
Dan kijk je naar: waar ben je al ‘just-in-time’ bezig? Hoe werkt dat voor jou, is het gemakkelijk of juist moeilijk? Hoe zou je dat kunnen toepassen op de plekken waar je wat wilt veranderen uit de eerste vragen?
Schrijf dan eens op welke dingen je heel graag wilt doen, heel fijn vindt om te doen, welke dingen goed voor jou zijn, en hoe jij goed voor jezelf zorgt. Welke hiervan kun jij goed?
Hoe passen die twee lijstjes bij elkaar – die van wat je wilt en kunt, en die van wat je werkelijk doet in de twee scenario’s?
Kies dan iets uit wat je gaat veranderen in je manier van leven en werken, en beslis hoe je dat gaat doen. Schrijf dat op, en schrijf ook een herinnering in je agenda voor over een paar weken, dat je nog eens kijkt hoe het gegaan is.